Begrippenlijst
In de voorstelling komen verschillende woorden voorbij die niet bij iedereen bekend zijn. Hieronder de betekenissen:
Allochtoon – Deze term en ‘minderheden’ hebben een negatieve ondertoon. Ze wijzen op mensen die ‘anders’ zijn dan witte Nederlanders’. In plaats daarvan kun je zeggen: ‘iemand met een migratieachtergrond’.
Aseksueel – Mensen die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen.
Biseksueel – Mensen die zich aangetrokken voelen tot meerdere geslachten.
Black lives matter – Beweging waarin wordt opgekomen voor de levens van zwarte mensen en racisme. Hiermee wordt niet bedoeld dat alle andere levens minder waard zijn, maar dat er óók moet worden gedacht aan deze mensen.
Blank – Een woord dat staat voor reinheid en onbevlektheid. Het gebruik van de kleur wit klinkt alsof deze kleur superieur is aan alle andere huidskleuren. Daarom kun je beter de term ‘wit’ gebruiken, omdat die net als zwart en bruin óók naar een kleur verwijst.
Cisgender – Mensen bij wie de genderidentiteit overeenkomt met het geslacht waarmee die is geboren. De term ‘cis’ komt uit het Latijn en betekent ‘aan deze kant’, tegenover ‘trans’ wat ‘aan de andere kant’ betekent. De meeste mensen zijn cisman of cisvrouw: zij zijn geboren als man of vrouw en voelen zich ook zo.
Diversiteit – Betekent verscheidenheid. Een diverse klas is een klas met uiteenlopende leerlingen. Het kan hier gaan om allerlei vormen van verscheidenheid, zoals leeftijden, kleur, religie, kennisniveau en gender.
Eurocentrisme/eurocentrisch – Een wereldbeeld waarin het Europese (westerse) perspectief dominant is. Je ziet dit letterlijk terug in de wereldkaart waarin Europa in het midden staat en veel groter wordt uitgebeeld dan het echt is, maar ook als we spreken over andere gebieden zoals ‘Midden-Oosten’ of ‘het Verre Oosten’ en over bevolkingsgroepen zoals ‘niet-westers’, ‘inheems’, ‘etnisch’ en ‘exotisch’.
Gemarginaliseerd – Een groep mensen die door de norm of een machthebbende partij stelselmatig minder belangrijk en invloedrijk wordt gemaakt.
Genderfluid – Mensen die geen vaste genderidentiteit ervaren. De ene dag voelen zij zich meer mannelijk en de andere dag meer vrouwelijk of ertussenin of beiden.
Heteroseksueel – Mensen die zich aangetrokken voelen tot mensen van het andere geslacht.
Homoseksueel – Mensen die zich aangetrokken voelen tot mensen van hetzelfde geslacht.
Identiteit – Alle aspecten wat maakt dat je bent wie je bent.
Inclusiviteit – De gedachte dat iedereen gelijkwaardig is en meetelt. Het niet buitensluiten van anderen.
Interseksueel – Mensen die met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken geboren zijn. Zij hebben een mix van wat typisch ‘man’ of ‘vrouw’ is. Iemand met een intersekse conditie kan bijvoorbeeld een baarmoeder hebben en een piemel, of borsten en baardgroei. Dit lijkt misschien vreemd maar het komt erg veel voor: ongeveer 10 procent van alle mensen is interseksueel. Dat zijn evenveel mensen als mensen met rood haar.
LHBTIQ+ – Afkorting die staat voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse en queer, en + voor alle andere identiteiten.
Mensen van Kleur – ‘People of color’ heb je vast weleens gehoord. Hiermee bedoelen we mensen die niet-wit zijn.
Non-binair – Mensen die zich niet thuis voelen bij het label ‘man’ of ‘vrouw’ of een ander geslacht. Zij voelen zich een beetje van allebei of voelen zich thuis bij een ander geslacht.
Panseksueel – Mensen die zich aangetrokken voelen tot het karakter of persoonlijkheid van de ander, wat iemands genderidentiteit of biologische geslacht ook is.
Pinkwashing – Het promoten van producten, personen of instellingen om een LHBTIQ+-vriendelijk beeld te schetsen. Zo komen ze tolerant en vooruitstrevend over zonder dit daadwerkelijk te zijn.
Queer – Mensen die hun seksuele voorkeur liever niet in een hokje plaatsen. Iemand die queer is wil zich liever niet als man, vrouw, hetero, homo, bi of … identificeren.
Transgender – Mensen die zich niet volledig kunnen identificeren met het geslacht wat zij bij geboorte hebben gekregen.