Demonen
De liefde vinden is één ding. De liefde behouden minstens zo complex.
Demonen
‘Demonen is intelligent, gedurfd en blijft boeien’, aldus de Volkskrant in 2016 over Lars Noréns Demonen door Toneelgroep Oostpool. Wat begint als een spontane borrel met de buren, mondt uit in een chaotische avond waarin onderdrukte angsten, fantasieën en frustraties de kop op steken. Demonen gaat over de poging een leven lang samen te blijven.
Hoe blijf je een leven lang samen?
Frank komt thuis met de urn van zijn moeder. Katarina – zijn vrouw – heeft zin in een leuke avond. Ze besluiten de onderburen uit te nodigen voor een borrel. Jenna en Tomas zijn blij hun drukke gezinsleven voor een avond te kunnen ontvluchten. Hoe later het wordt, hoe vileiner de conversatie. Totdat alles over de rand loopt, van de whisky tot de as van Franks moeder.
De succesvolle Zweedse schrijver Lars Norén toont een huiskamer als plaats delict van een emotioneel slagveld. Het woord ‘thuisfront’ kreeg niet vaak zo’n wrange betekenis. Getrouwd zijn betekent ook samenleven met elkaars ‘demon’, de verlangens waar de personages door bezeten zijn. Het tegelijkertijd zoeken naar samenzijn én je ontplooien als autonoom individu. Dat is het prachtige, pijnlijke breukvlak waar het werk van Norén en van regisseur Azzini elkaar raken.
Credits
tekst Lars Norén | vertaling Karst Woudstra | regie Marcus Azzini | spel Mariana Aparicio Torres, Astrid van Eck, Kirsten Mulder, Rick Paul van Mulligen & Daan Schuurmans | dramaturgie Fanne Boland en Madelon Kooijman | regie assistent Emilie Pos |muziek Kasper Tarenskeen | scenografie Wikke van Houwelingen en Marloes van der Hoek | kostuums Lotte Goos | kostuumatelier Anouk van Wijk | kleedster Renée de Brock | lichtontwerp Yuri Schreuders | productie Siri Klein Robbenhaar en Aafje Roth | techniek Niels Bruynjé, Franz Körner, Elmar Neudam, Alen Meijerink en Han Verweijen | castingadvies Marc van Bree | beeld Krista van der Niet | marketing Marlies Spijker, Marloes Pronk en Rudy Ruijter
Verdieping
Intimiteitscrisis
Met onder andere het stuk Demonen (1982) richt Norén zich op het fenomeen van de burgerlijke familie. Het lijkt de personages in zijn stukken aan niets te ontbreken: ze hebben een huis, een gezin, een behoorlijk bestaan. Het drama schuilt echter in hun worsteling met angsten, emoties en verlangens die hun onderlinge verhoudingen onder druk zetten. De constellatie van ouders en kinderen in zulke hechte leefomstandigheden (met z’n allen in een (klein) huis zonder binnendringing van een buitenwereld) lijkt volgens Norén wel problemen te móéten geven. De figuren zadelen elkaar op met hun frustraties, angsten en neurosen. Demonen is in die zin zeer exemplarisch voor de intimiteitscrisis-drama’s van Norén.
Norén heeft een hekel aan identificatie-theater. Dat is opvallend voor iemand die met Demonen een ogenschijnlijk naturalistisch stuk heeft geschreven: het is een ‘slice of life’ van het leven in een Noord-Europese stad in de jaren ’80. Norén heeft echter een aantal ingrepen in het stuk gedaan die een vervreemdende uitwerking hebben. Zo is het stuk niet voor niets opgedeeld in zeven tonelen, die volgens Noréns eigen zeggen met korte pauzes ertussen gespeeld kunnen worden. Hij lijkt hiermee de vloeibare voortgang van de gesprekken te willen onderbreken, alsof het publiek daardoor even kan ademhalen, of juist de ernst van de situatie tot zich door kan laten dringen.
Demonen gaat over mensen die de liefde gevonden dachten te hebben, en nu uit alle macht proberen die te behouden. Hoewel het een ‘simpel’ huiskamerdrama lijkt, is het dat totaal niet. Het zijn figuren die door tegenstrijdigheden en paradoxen geleid worden in plaats van door duidelijk omlijnde drijfveren. De personages worstelen met de dualiteit tussen autonomie en symbiose. Hoe kan je samen zijn en tegelijkertijd vrij? Hoe kan je jezelf geven aan een ander, zonder jezelf te verliezen?
Samenleven met elkaars demon
‘Liefde is ook het verlangen weg van je identiteit. Je kunt jezelf de hele tijd uitproberen, je wordt in de liefde gedwongen jezelf uit te proberen.’ | Lars Norén
Norén laat ons niet alleen met nieuwe ogen kijken naar het hebben van een liefdesrelatie, maar ook naar de mensen die deel uitmaken van zo’n verbintenis. In hoeverre is het leven van een mens een bewust geleefde afspraak? Of is het een onbeheersbare interactie van lichaam, geheugen, bewustzijn en ons onderbewuste? Een vergelijking met het inspiratiestuk voor Demonen – Who’s afraid of Virginia Woolf (1962) van Edward Albee – brengt hierbij interessante gelijkenissen met zich mee. De wijze waarop de spanningen tussen de personages tot uiting komen is in Demonen echter van een andere aard en zorgt ervoor dat de personages zich op andere wijze tot elkaar verhouden. Bij Who’s afraid of Virginia Woolf kun je nog denken: misschien moeten ze maar scheiden. Daar kom je bij Demonen niet mee weg. Ook bij een eventuele volgende relatie zal het slagveld van de liefde vergelijkbaar zijn, omdat een mens een ambivalent krachtenveld is.
Liefdesrelaties zijn de meest complexe maar ook de rijkste relaties die een mens kan hebben. Als je samenleeft in een relatie deel je niet alleen het bewuste leven met elkaar, maar ook het onderbewuste. Je leeft samen met elkaars demon, het bovennatuurlijk wezen dat mensen en hun handelingen beheerst, ten goede of (gewoonlijk) ten kwade. De personages lijken elkaar soms als duivels te tiranniseren en dan weer toenadering te zoeken. Liefde en haat staan in directe verbinding met elkaar. Het lijden van de ander kan zingeven aan je bestaan. Je bent pas echt iemand ten opzichte van iemand anders. Op het moment dat de ander lijdt heeft hij/zij jou nodig, het wekt de noodzaak op er voor die ander te zijn. Dit levert het paradoxale gedrag dat de personages in Demonen tentoonspreiden: het tormenteren van de ander is een poging bij elkaar te blijven. ‘Er is altijd een plek in mijn stukken waar een ontmoeting mogelijk zou zijn, liefde, tederheid.’, aldus Norén.
Norén schildert in Demonen een voor ons herkenbaar landschap (een mooi appartement in een stad) en plaatst daarin de zoekende, levende mens. Je kunt alles hebben wat je wenst, maar we raken allemaal door het leven beschadigd, én we hebben allemaal de mogelijkheid om te groeien. In deze tijd van de discussie tussen ‘wij zijn ons brein’ vs. ‘de vrije wil’, de maakbaarheid van het leven versus een bijna moedeloos makend determinisme, kan Norén ons laten zien dat het niet ‘of, of’ is, maar ‘en, en’. We zijn ongeleide projectielen, én we kunnen onszelf veranderen.
Lars Norén
De Zweedse schrijver Lars Norén, geboren in 1944, groeide op in een dorp in het zuiden van Zweden en verhuisde op 15-jarige leeftijd alleen terug naar Stockholm, zijn geboorteplaats. Norén had een moeilijke jeugd. Hij kwam uit een hoteliersfamilie, had een alcoholistische vader, een dominante moeder en een gewelddadige oudere broer.
Zijn moeder stierf in 1963 (hij was toen 19) aan kanker, waarna Norén enkele maanden in een psychiatrische kliniek verbleef. In deze periode begon hij met het publiceren van gedichten, waarmee hij in de jaren ’70 steeds meer bekendheid verwierf, en schreef hij zijn eerste toneelstuk. Pas in de jaren ‘80 brak hij door als toneelschrijver met stukken als De nacht, de moeder van de dag (1982), Demonen (1982) en Stilte (1984).
Het schrijven van een toneelstuk begint voor Norén vanuit de ruimte. Letterlijk: vanuit zijn eigen huis. Het schrijfproces betekent voor hem dat hij de personages als het ware bij zich in huis neemt en met ze samenleeft. Daaruit ontstaat de uitwerking van de figuren, de verschillende verhoudingen tot elkaar en de gesprekken tussen de personages. Norén toont geen ‘echte’ mensen. Nee, hij stelt eigenlijk de vraag: Wat is een mens? Wat is een lichaam? Wat is geheugen? Wat is leven? Wat is liefhebben? Wat is contact? Wat is samenleven? Wat is ouder worden? Wat betekent het een gezin te stichten? Hoe blijf je een leven lang samen? Hij problematiseert de ‘mens’ veel meer dan dat ie ‘m toont.